16
‘Druiven,’ zei de gerant.
Zijn pink bevond zich op minder dan een halve centimeter boven een minuscuul trosje ronde vruchtjes waarvan ik eerst had gedacht dat het bessen waren: aalbessen, of andere bessen, ik had geen verstand van bessensoorten, ik wist alleen dat de meeste voor mensen oneetbaar waren.
De ‘druiven’ lagen naast een donkerpaars blaadje sla, een volle vijf centimeter leeg bord verwijderd van het eigenlijke hoofdgerecht, ‘in reepjes fijn Duits spek gewikkelde parelhoenfilet’. Ook op Serges bord ontbraken het trosje en het blaadje sla niet, maar mijn broer had voor de tournedos gekozen. Over een tournedos valt weinig te zeggen, behalve dat het een stuk vlees is, maar omdat er toch iets gezegd moest worden, had de gerant een korte uiteenzetting over de herkomst van het gerecht gegeven. Over de ‘biologische boerderij’ waar de dieren ‘vrij’ rondliepen tot ze werden geslacht.
Ik zag het ongeduld op Serges gezicht, hij had honger zoals alleen Serge honger kon hebben, ik herkende de symptomen: de punt van zijn tong die over zijn bovenlip likte als de tong van een uitgehongerde hond in een tekenfilm, het handenwrijven dat in de ogen van een buitenstaander misschien nog voor een zich verkneukelend handenwrijven kon doorgaan, maar het beslist niet was. Mijn broer verkneukelde zich niet, er lag een tournedos op zijn bord, en die tournedos moest zo snel mogelijk naar binnen: hij moest nu (Nu!) eten.
Uitsluitend om mijn broer te pesten had ik de gerant naar het druiventrosje gevraagd.
Babette en Claire waren nog niet terug, maar dat was voor hem geen enkel bezwaar geweest. ‘Die komen er zo wel aan,’ had hij gezegd toen maar liefst vier meisjes in zwarte voorschoten met onze hoofdgerechten waren komen aanzetten, in hun kielzog gevolgd door de gerant. De gerant had gevraagd of ze nog even met serveren zouden wachten tot onze vrouwen terug waren, maar die suggestie had Serge onmiddellijk de kop ingedrukt. ‘Zet alsjeblieft neer,’ had hij gezegd, terwijl zijn tong al over zijn bovenlip was begonnen te bewegen, en hij ook het handenwrijven niet langer tegen had kunnen houden.
De pink van de gerant had eerst op mijn met Duits spek omwikkelde parelhoenfilet gewezen, en vervolgens op de bijgerechten: een met een cocktailprikkertje bijeengehouden stapeltje ‘lasagneschijfjes met aubergine en ricotta’ dat aan een miniatuurclubsandwich deed denken, en een in de lengte met een springveer doorstoken maïskolf. De springveer was waarschijnlijk om de maïskolf aan op te pakken zonder je vingers vies te maken, maar het had toch vooral iets lachwekkends:of nee, niet lachwekkend, eerder als iets wat met opzet grappig bedoeld was, een knipoog van de kok, zoiets. De springveer was verchroomd en stak aan weerszijden ongeveer twee centimeter uit de van de boter glimmende maïskolf. Ik heb niets met maïskolven, het kluiven op een maïskolf heb ik altijd weerzinwekkend gevonden, je krijgt te weinig binnen en er blijft te veel tussen je tanden zitten, terwijl de boter ondertussen van je kin afdruipt. Daarbij heb ik me nooit van de idee kunnen losmaken dat de maïskolf toch in de eerste plaats varkensvoer is.
Nadat de gerant de biologische omstandigheden op de boerderij had beschreven, de boerderij waar Serges tournedos van een koe was afgesneden, en hij had aangekondigd dat hij straks nog even zou terugkomen om de gerechten op de borden van onze vrouwen toe te lichten, had ik op het trosje bessen gewezen. ‘Zijn dat soms aalbessen?’ had ik gevraagd.
Serge had zijn vork in de tournedos gezet. Hij maakte aanstalten er een stuk af te snijden, zijn rechterhand met het scherp gekartelde mes hing al boven zijn bord. De gerant had zich al half van ons tafeltje af gedraaid, maar nu draaide hij weer terug. Terwijl zijn pink het druiventrosje naderde, keek ik naar Serges gezicht.
Boven alles straalde het gezicht ongeduld uit. Ongeduld en ergernis over dit nieuwe oponthoud. Hij had er geen problemen mee om in afwezigheid van Babette en Claire aan zijn biefstukje te beginnen, maar hij vond het een onverteerbare gedachte om zijn tanden in het vlees te zetten zolang zich nog een vreemde hand in de buurt van onze borden bevond.
‘Wat was dat nou allemaal met die bessen?’vroeg hij, nadat de gerant eindelijk was vertrokken en wij weer met zijn tweeën waren. ‘Sinds wanneer interesseer jij je voor bessen?’
Hij had een flink stuk van de tournedos afgesneden en het in zijn mond gestoken. Het kauwen nam amper tien seconden in beslag. Na het doorslikken staarde hij een paar tellen voor zich uit, het leek of hij wachtte tot het vlees zijn maag had bereikt. Daarna bracht hij vork en mes opnieuw naar zijn bord.
Ik stond op.
‘Wat nu weer?’ vroeg Serge.
‘Ik ga even kijken waar ze zo lang blijven,’ zei ik.