Gepakt

 

 

 

Het gebeurde op 7 juni 1985. Ik zat inmiddels in de brugklas. Mijn moeder was klaar met haar opleiding en had een baan gevonden als secretaresse. Ze had wat meer pit na haar sessies bij het opvangcentrum en het behalen van haar diploma. Ik weet nog dat ze me rond die tijd leerde autorijden op die plattelandsweggetjes bij ons in de buurt. Ik vond het ontzettend leuk om dat samen te doen. Haar ouders hadden het haar ook geleerd toen ze een jaar of elf was. Ze zei dat ze wilde dat ik mezelf kon redden, dat ik kon vluchten, mocht dat ooit nodig zijn. Ze begon zich ook vaker tegen mijn vader te verzetten. En hij schold haar uit voor de afschuwelijkste dingen, van stomme hoer tot waardeloze teef. Dat deed hij alleen als hij dronken was. En zij pikte het gewoon. Maar de nieuwe mama zei dat hij zijn mond moest houden.

Hij was een eigen actuarissenkantoor begonnen met nog een man en dat ging niet zo goed. We hadden steeds meer hulp nodig van oma Lannert en ik kreeg het gevoel dat we nogal arm waren, omdat ze altijd zeiden dat ze zuinig moesten zijn met geld. Dat was de voornaamste reden dat mijn moeder meteen aan het werk ging. We hadden haar inkomen nodig.

Op een dag kwam mijn vader thuis met de mededeling dat hij wilde ophouden met zijn kantoor. Hij had een baan aangeboden gekregen waarvoor we naar Omaha in de staat Nebraska moesten verhuizen. Een zekere Marvin McCandless had hem daar een geweldige baan aangeboden en die wilde hij wel hebben.

‘En dan kun jij mooi ophouden met werken, Debbie,’ zei hij in onze kleine eetkamer.

‘Ik vind mijn werk leuk,’ zei ze met haar hand op haar heup. ‘Ik werk graag. Waarom zou ik ermee ophouden?’

Dat ging een tijdje zo heen en weer. Christy en ik renden in en uit terwijl hun ruzie escaleerde. We wilden het niet horen, maar als een trein in volle vaart op een botsing af raast, is het moeilijk om je blik af te wenden.

Volgens hem moesten vrouwen thuisblijven en voor de kinderen zorgen. Mijn moeder zei dat ze zich machteloos voelde als hij de enige kostwinner was. Ze begon over zijn drankmisbruik, zoals gewoonlijk. Ze eindigde haar tirade met een opmerking die hem recht in het hart trof.

‘Niet alleen wil ik mijn baan houden,’ zei ze op gevaarlijk zachte toon, ‘ik wil ook een scheiding.’

Hij drong haar in een hoek en balde zijn vuist.

Ze zei: ‘Sla maar. Sla me maar als je daar iets aan hebt.’ Ze was zo vaak geslagen door haar vader dat een extra tik van haar man blijkbaar niets uitmaakte.

Hij sloeg haar niet.

Hij pakte wel een eetkamerstoel op en smeet die naar de kroonluchter. Het glas vloog door de kamer, op de vloer, op tafel en zelfs naar belendende kamers. De stoel landde op zijn kop op de tv. Mijn moeder bukte zich om de scherpe scherven op te rapen. Met elke scherf werd ze bozer.

Christy en ik kwamen de kamer binnen rennen en mijn vader begon ook tegen ons te schreeuwen. Hij zei: ‘Sodemieter op jullie, naar buiten!’ We huilden en huilden. We wisten dat dit een van de ergste ruzies was die ze ooit hadden gehad. We wisten bijna zeker dat een van die klappen die we hadden gehoord onze moeder was, die tegen een muur gesmeten werd, maar ze leek niets te hebben. Ze stond alleen te trillen en te huilen, maar ze was ook woest.

Daar stond ze, met haar handen vol glas, en ineens gooide ze de scherven op de vloer. ‘Jij mag je eigen rotzooi opruimen,’ zei ze tegen mijn vader. ‘Ik ga weg.’

Hij zei: ‘Rot maar op dan.’

Ze vloog naar boven en begon haar spullen te pakken. De volgende dag ging tante Deanna voor de tweede keer trouwen. Mijn moeder zocht als een razende al onze jurken en schoenen en andere benodigdheden bij elkaar. Hij volgde haar het hele huis door en bleef maar gestoorde dronkemanswoorden mompelen.

We logeerden een paar nachten bij oma en opa Paulson, of misschien een week. Mijn vader ging naar oma Lannert. Daarna trokken wij weer in ons huis met mama. Als zij werkte, waren wij bij onze oppas, die Wendy heette.

Mijn moeder kon het huis niet in haar eentje betalen, dus ging ze op zoek naar een appartement in het naburige Highland. Mijn vader zou het huis nemen. Intussen werden Christy en ik voor de rest van de zomer naar oma Lannert gestuurd. Het was allemaal nogal wat.

Ik was dol op Wendy, onze oppas. Ze was heel lief en goedhartig en ze schreeuwde of schold nooit op ons. Op de laatste dag voor onze verhuizing nam ze me even apart aan de keukentafel. Ze vertelde dat ze als kind seksueel misbruikt was en ze vroeg of dat ook met mij gebeurde.

‘Ja,’ zei ik. Ik tekende onzichtbare kringetjes op haar formicatafel. ‘Ja, dat gebeurt ook met mij.’ Ik wist dat ik haar kon vertrouwen.

Wendy zei dat ze het heel erg voor me vond. Ze gaf me een goede raad: ‘Je moet voor jezelf opkomen en niet toestaan dat iemand je iets aandoet.’

Ik had veel zin om te huilen. Ik probeerde uit te leggen hoeveel ik van mijn papa hield, hoe dol ik op hem was. Maar hij deed me pijn, echt heel veel pijn. Ik kon maar niet begrijpen waarom. Ik kon maar niet bedenken wat ik moest doen of hoe ik me moest voelen.

Wendy schudde haar hoofd. ‘Ik weet het, liefje, ik weet het.’

Die middag kwam mama Christy en mij ophalen. Wendy kwam haar huis uit met een arm om mij heen. We stonden buiten en Wendy zei tegen mijn moeder: ‘Tom doet dingen met Stacey.’

Ik keek naar de grond. Ik wilde mijn moeders reactie niet zien.

‘Ik zal er iets aan doen en ik zal zorgen dat het niet meer gebeurt,’ zei mijn moeder.

In de auto zei ik niets en de rest van de avond ook niet. Ik wachtte tot zij iets zou zeggen. Ik schaamde me en het speet me ook wat ik gedaan had, alle ellende die ik veroorzaakte. Mijn moeder ging er verder niet op in. De volgende dag gingen we bij oma Lannert logeren. Mijn vader en moeder wisselden alleen de hoogstnodige woorden uit voor de overdracht. Mijn moeder zei niets tegen mijn vader toen ze samen buiten stonden. Ik vond dat ze best iets had kunnen zeggen, nu ze de kans had.

Maar ze ging gewoon weg.

Hoe kon ze dat doen? Als ik er nu aan terugdenk, probeer ik het te begrijpen. Ze blijft nog steeds volhouden dat ze van niets wist. De woorden ‘Tom doet dingen met Stacey’ associeerde ze niet met verkrachting. Ze dacht dat ik het haar wel zou vertellen als er zoiets ergs gebeurde. Ik denk dat ze nog bezig was met haar eigen verleden. Ze wist niet wat ze aan moest met wat er in het heden gebeurde en ze had er gewoon de kracht niet voor.

Die nacht logeerde papa ook bij oma Lannert, voor hij weer naar Alhambra ging.

Hij zocht me op op de enige plek waar ik me veilig voelde. Het gebeurde weer. In oma’s huis.

Ik was er volkomen kapot van.

Niet alleen liet mijn moeder me in de steek, ze was ook nog eens een vuile leugenaar.

 

*

 

Mijn moeder werkte en zocht een eigen woning. Mijn vader woonde in Alhambra en werkte in St. Louis. Christy en ik hielden ons gedeisd en genoten zo veel mogelijk van onze zomer bij oma. Het viel niet mee, want we voelden ons in de steek gelaten, gedesoriënteerd en boos. Waarom wilde niemand ons die zomer hebben?

Toen het nieuwe schooljaar begon was de boedelscheiding compleet en had mijn moeder een eigen appartement in Highland, in de staat Illinois, niet ver van ons oude huis in Alhambra. Mijn vader woonde daar nu alleen. Christy en ik gingen bij mama wonen.

Haar appartement lag vlak achter een groot warenhuis, de Wal-Mart, en daar begon ik dingen te jatten. Ik deed het niet eens zo heel erg stiekem. Ik zat in de tweede klas van de middelbare school en niemand kon me wat maken. Ik stal haarspeldjes en make-up. Ik deed ze zo in mijn tas. Ik werd nooit gepakt. Maar een van mijn tantes werkte daar en die wist dat ze me wel degelijk in de gaten hielden. Mijn moeder is er nooit achter gekomen.

Wel werd ik gepakt voor inbraak. Ik werkte wel eens als oppas voor een gezin in de buurt en ik had hun huissleutel. Dus op een avond waarop ze niet thuis waren ging ik naar binnen en ik nam een truitje mee. Ze merkten het meteen en belden mijn moeder.

Ik jatte dingen omdat ik niemand om toestemming voor wat dan ook wilde vragen, zeker mijn moeder niet. Diep in mijn hart was ik ervan overtuigd dat ik een slecht mens was en dit was mijn manier om die rol te spelen. Ik wilde ook aandacht van mijn vader, die alleen maar de helft van de tijd van me hield, en van mijn moeder, die zich alleen bezighield met werken en vriendjes. Ik wilde dat mijn moeder ingreep, dat ze iets deed aan wat er gebeurde tijdens de weekenden bij mijn vader.

Of nog mooier: misschien zou ik wel weggestuurd worden, heel ver bij hen vandaan.

Maar ik kreeg niet de reactie waarop ik had gehoopt. Ik kreeg alleen maar op mijn kop.

‘Waarom doe je zoiets?’ vroeg mijn moeder me in de auto. Haar zachte stem klonk fel.

‘Ik weet het niet.’ Dat was mijn standaardantwoord.

‘Je weet best dat stelen verkeerd is. Wat heb je toch?’ schreeuwde ze.

‘Ik weet het niet,’ zei ik zachtjes, niet in staat om iets te voelen.

Diezelfde nacht nog maakte ze me wakker met de mededeling dat ik mijn koffers moest pakken.

‘Je gaat naar je vader en je moet naar een psycholoog.’

Ik wilde ook graag naar de therapeute en ik wilde met haar praten. Maar soms bracht mijn vader me ernaartoe en hij probeerde altijd te beïnvloeden wat ik zou zeggen.

In de auto voor haar kantoor zei hij: ‘Vertel maar hoe gelukkig je bent. Vertel maar dat je naar een honkbalwedstrijd bent geweest. Niet vertellen dat ik dronken was. Niet vertellen dat ik op je zusje scheld.’

Hij zei nooit dat ik niet mocht zeggen wat hij met me deed, want op zulke momenten was hij nuchter. Dat onderwerp kwam alleen ter sprake als hij dronken was. Maar ik wist wel wat hij bedoelde.

Het enige wat mijn therapeute echt had moeten weten, heb ik haar dus nooit verteld. Wel vertelde ik hoe slecht ik sliep. Ik vertelde over mijn angstaanvallen.

Na een van die sessies haalde mijn moeder me op en mijn psychologe vroeg of ze haar even kon spreken. Ze zei tegen mijn moeder dat ze dacht dat ik seksueel misbruikt werd.

‘Wat? Door wie?’ vroeg mijn moeder ontzet.

‘Dat weet ik niet precies. Iemands vriendje, een oom of misschien haar vader,’ zei de therapeute.

‘Maar we hebben haar gevraagd of ze misbruikt werd en ze zei van niet,’ zei mijn moeder.

De therapeute zei: ‘Stacey vertoont alle symptomen van seksueel misbruik. Alle veertien symptomen, om precies te zijn.’

Mijn moeder zei weinig in de auto. Het kostte haar tien minuten voor ze iets durfde te vragen. ‘Zit er iemand aan je?’

Ik wist precies wat ze wilde horen. Mijn antwoord was: ‘Nee.’

Na dat gesprek ging ik niet meer naar de psychologe.

Mijn moeder hield Christy en ik ging weer in ons oude huis wonen. Mijn vader had geen keus, hij moest me wel in huis nemen. Ik wilde niet bij hem wonen, maar ook niet bij haar. Ze hield niet van me. Hij mishandelde me weliswaar, maar hij hield tenminste van me. Het kon haar niet schelen wat er met me gebeurde, ze wilde me gewoon weg hebben. Ik wilde dat ze voor me knokte, maar ze wilde me niet eens bij zich houden. Zo zag ik mijn moeder op mijn dertiende.

 

*

 

Mijn vader misbruikte me naar hartenlust tijdens de scheiding. Ik wist nooit wanneer ik het kon verwachten. Soms voelde ik me vies en slecht omdat ik het had uitgelokt. Ik haatte elke seconde van elke keer dat het gebeurde. Maar als ik hem subtiel overhaalde om het maar gewoon af te handelen, dan wist ik tenminste wanneer het kwam. Zo had ik in elk geval een minieme controle over een onbeheersbare situatie. Maar die vlieger ging niet altijd op, bijvoorbeeld als hij me midden in de nacht toch weer wakker maakte. Om het allemaal nog ellendiger te maken was hij enorm aangekomen in de tijd voor hun scheiding. Hij woog rond de honderdveertig kilo. Ik woog op mijn dertiende nog geen vijfenveertig kilo. Door al dat extra gewicht deed het nog meer pijn. Ik verdween helemaal uit mijn kleine lichaam als het gebeurde. Ik moest net doen alsof het niet gebeurde, of anders moest ik een manier bedenken om dood te gaan. Het schuldgevoel achteraf – de schaamte en het idee dat ik het zelf had veroorzaakt – sneed ook nog eens afgrijselijk diep in mijn ziel.

Ik koesterde de hele tijd haatgevoelens jegens mijn moeder. Want waar was die? Ze was verhuisd naar een appartement in Highland en elke keer dat ik bij haar en Christy was, zat ze te telefoneren. Uiteindelijk ging ik toch weer bij hen wonen, want mijn vader trof voorbereidingen om Alhambra te verlaten. Ze had ook een vriend, een vent die Frank heette en toevallig mijn vaders beste vriend uit zijn studententijd was. Het was een belachelijk drama. Mijn vader noemde haar een hoer als hij haar aan de telefoon kreeg of als hij mij bij haar afzette. Het werd een steeds grotere puinhoop en ik werd ook een steeds grotere puinhoop. Ik was een zenuwinzinking nabij en ik sliep nooit meer langer dan een paar uur achter elkaar. Overal loerde gevaar.

Als mijn vader mijn moeder niet verrot schold, probeerde hij haar terug te krijgen. Hij belde haar op haar werk en begon dan over Christy en mij. Dan zei ze dat ze op haar werk zat en nu niet kon praten. Dus belde hij haar thuis. De meeste gesprekken eindigden ermee dat zij weigerde om het goed te maken en dat hij tegen haar tekeerging. Hij zei dat zij de enige was die het beest in hem naar boven haalde. Al zijn problemen waren haar schuld en ze maakte het alleen maar erger.

Er waren tijden dat ze inderdaad dacht dat ze het nog eens met mijn vader moest proberen, ter wille van ons. Dat was ook precies wat haar ouders haar aanrieden. Mijn vader gedroeg zich altijd onberispelijk als zijn schoonouders erbij waren. Ze hadden hem nog nooit een bord kapot zien gooien en hem nooit horen schelden op mijn moeder. Bovendien vond opa het enorm gezellig om het bij ons thuis op een zuipen te zetten met mijn vader. Toen ik klein was ging ik graag met mijn vader naar oma, omdat hij zich daar echt als een heer gedroeg en de perfecte vader was die ik in mijn dromen voor me zag. Misschien vonden ze hem daarom zo’n fidele kerel. Of misschien kwam het door hun ouderwetse, patriarchale ideeën dat ze het verkeerd van mijn moeder vonden om haar man te verlaten.

Toen ze net uit elkaar waren, gingen ze een keer samen uit en toen vertelde mijn vader haar dat hij voorgoed was opgehouden met drinken. Ze gingen uit eten, maar bij het toetje was hij al dronken. Ze zette de scheiding door en die werd in november 1985 uitgesproken. Ze had voor Frank gekozen en dat was dat. Mijn vader was woest.

Daarom was ik zo opgelucht dat hij Rosa tegenkwam toen ik in de tweede zat. Ik ontdekte het op een avond. Ik was dat weekend bij hem. Ik wachtte in de woonkamer tot hij thuiskwam. Ik maakte me ontzettende zorgen, want het was al elf uur en hij was na zijn werk niet thuisgekomen. Ik was wel gewend dat hij laat thuiskwam, maar niet zo laat. Je zou denken dat het me niet kon schelen wat er met hem gebeurde, maar het kon me wel degelijk schelen. Christy was bij mijn moeder.

Hoe ellendig het ook was, ik had alleen hem.

Eindelijk zag ik zijn koplampen door het grote raam schijnen. Hij kwam glimlachend binnen. Hij was die avond de goede vader, zij het een tikje aangeschoten. Ik kon opgelucht glimlachen omdat papa thuis was, zonder duisternis in die zeeblauwe ogen van hem. Hij wilde me op schoot nemen, hoewel ik daar eigenlijk al iets te groot voor werd. Hij stak van wal en vertelde over de mooiste vrouw die hij ooit had ontmoet.

Hij ze dat ze over een parkeerterrein liep en dat hij op haar af was gestapt. Hij vroeg: ‘Je bent zo mooi, mag ik weten hoe je heet?’ Ze had naar hem geglimlacht en ze hadden de hele avond samen doorgebracht, etend en drinkend. Mijn vader leek wel een verliefde tiener.

Mijn gemoed werd lichter als hij zo glimlachte.

Rosa zag er Mexicaans uit. Dat verbaasde me, omdat mijn vader zo’n racist kon zijn. Ze was een tikje gezet wat haar boezem en haar achterste betrof en ze was ongeveer net zo lang als mijn moeder, rond de een meter zestig. Maar hij had gelijk: ze was heel mooi. Ze was begin veertig en ze had een dochter die een paar jaar ouder was dan ik. Volgens mij was ze salesmedewerker op het kantoor van het Wall Street Journal in St. Louis. Als zij er was, was mijn vader altijd in een goed humeur. Ik mocht haar graag, want ze maakte geweldige nachos. Ze deed aardig tegen me.

Rosa leidde hem een beetje af van zijn verbittering om de scheiding. Als zij er was, kwam hij me niet zo vaak midden in de nacht opzoeken.