Vrijheid voor Christy
Twee weken voordat mijn zaak voorkwam, in oktober 1992, werd Christy vrijgelaten. Ze had geluk: ze hoefde maar tweeënhalf jaar uit te zitten van de vijf jaar die ze gekregen had. Ik was blij dat ze haar leven terug had. Haar vrijlating maakte alles wat ik had gedaan goed. Het was ergens goed voor geweest.
Christy ging bij ma en John wonen, maar dat duurde maar zo’n vijf seconden. John was veel te streng voor haar. Ze konden niet met zijn drieën door één deur. Christy was er gewoon niet gelukkig. Daarna woonde ze bij tante Deanna en op zichzelf. Ze was een wilde meid en nauwelijks te volgen.
Ze had een geweldig lichaam en daar schaamde ze zich niet voor. Dus ging ze op haar negentiende bij de toplessbar Hooters werken. Dat heeft ze een paar jaar gedaan. Ze stuurde soms foto’s van zichzelf, in innige omhelzing met een van haar suikeroompjes in Las Vegas. Ze had een hele reeks relaties met bezitterige hufters.
Ze sloeg behoorlijk aan het feesten toen ze vrijkwam en ik vermoedde dat ze een probleem had met drugs en alcohol. Op een gegeven moment was ze bijna drugsverslaafd, maar goddank niet helemaal. Ik wist niet precies wat er gaande was tijdens haar neerwaartse spiraal. In het begin kwam ze niet eens op bezoek en wilde ze niet met me praten.
Ik miste haar, maar ik was niet boos op haar.
Ik begreep wel hoe pijnlijk het voor haar was om mij achter de tralies te zien. Dat zei ze zelf ook.
‘Ik kan er gewoon niet bij stilstaan dat je in de gevangenis zit,’ zei ze als ik haar aan de telefoon kreeg. ‘Ik krijg er zo’n rotgevoel van.’
‘Ik zit hier zodat jij gelukkig kan zijn,’ zei ik. ‘Maak iets van je leven. Hou op met die ellende. Kap ermee.’
Ik zei dat mijn leven betekenisloos zou worden als zij het hare weggooide.
We wisten allebei dat ik gelijk had, maar ik besef achteraf dat ze een zware last meezeulde, zwaarder dan ze kon dragen. Ze had nauwelijks psychologische hulp gehad als verkrachtingsslachtoffer. Nu trouwens nog steeds niet. Ze zat nog midden in het misbruik door onze vader. Dat zei ze niet hardop, maar ik zag het gewoon. En dan kreeg ze mij er ook nog bij. Ik wist dat ze me miste en ik wist hoe schuldig ze zich voelde vanwege mij.
Om de ellende van Christy’s leven compleet te maken had ze ook nog eens niemand die haar goede raad kon geven. Er waren geen familieleden die haar konden laten zien hoe ze een productieve, gelukkige volwassene moest worden. Ze moet zich zo alleen gevoeld hebben. Het enige waarmee ze zich nog een beetje kon troosten waren haar waardeloze relaties met mannen.
En ik kon haar niet meer helpen.
Ze is zo veel jaren op drift geweest. Ik zag haar nu en dan en hoopte altijd dat onze band hechter zou worden, minder los-vast. Maar dat gebeurde pas jaren later, toen ze moeder werd.
Ondanks haar problemen was ik trots op haar toen ze haar deel van pa’s erfenis weggaf. Kort na haar vrijlating kreeg ze 90.000 dollar en dat geld had ze verdomd goed kunnen gebruiken. Maar ze splitste het in drieën en gaf het allemaal weg aan goede doelen. Ze koos een kinderziekenhuis dat gespecialiseerd was in niet-belastende manieren van testen op kindermisbruik, een blijf-van-mijn-lijfhuis en een organisatie voor misbruikte kinderen. Ze wilde geen cent van hem hebben.