Roberta
Ik werd gesloten en teruggetrokken. Waarom zou ik vrienden maken als die toch weer zouden vertrekken, of zelfs doodgaan? Jennifer trok de hele tijd met Lisa op en Sabrina ging ook steeds meer haar eigen weg. Als ik me al zou openstellen voor een ander, dan zou ik dat voortaan alleen doen met vrouwen die ook levenslang hadden. Maar eigenlijk bleef ik liever op mezelf, ik trok me liever terug. Iedereen begon algauw te denken dat ik een snob was. Maar ik kon gewoon niet communiceren.
Ik had een teddybeer die ik al vrij vroeg had gekregen. Eigenlijk mochten we die niet meer hebben, maar de mijne was niet in beslag genomen. Hij werd min of meer gedoogd door het gevangenispersoneel. Ik was een volwassen vrouw van vijfentwintig, maar ik klemde die beer tegen me aan en bad tot God.
Op een keer smokkelde ik een konijn mee naar binnen en een kikker. Ik wilde gewoon ergens voor zorgen. Ik was zo eenzaam, ik wilde iets hebben om van te houden. Ik miste de honden uit mijn jeugd, Max, Prince en Caitlin. Dieren die me afgenomen waren, net als alle andere dromen en verlangens. Caitlin was kort na mijn gevangenneming overreden door een auto, terwijl ik die avond speciaal terug was gegaan om haar te redden.
Eén iemand brak door mijn barrière heen. Mijn vriendin Roberta Gunn was een godsgeschenk. Ik ontmoette haar dankzij een mislukte knipbeurt in de inpandige schoonheidssalon. Ik wilde alleen maar een coupe soleil en een permanentje, maar de kapster verschroeide mijn hele haar. Ik moest alles afknippen. Toen het weer wat aangroeide, knipte de volgende kapster het helemaal scheef. Iemand van een andere afdeling vertelde me over een vrouw die echt goed kon knippen. En zo kwam ik terecht bij Roberta, een vrouw met lang rood haar, en ik vroeg of ze mijn haar kon redden. Dat deed ze. Dit was in de tijd dat we nog eigen scharen mochten hebben. Zij had een goede schaar.
Ik rookte toen al ongeveer een jaar niet meer en ik deelde een niet-rokenkamer met een vrouw die Debbie heette. Toen begon ik weer en ik ging voortaan altijd bij Roberta langs om samen te roken. We raakten bevriend. Ze miste haar baby en ze was nog niet al haar zwangerschapskilo’s kwijt. We praatten veel over sport en over familie. Net als ik had ze heel wat onuitgesproken ellende met haar familie. We gaven elkaar goede raad en luisterden naar elkaars verhalen. In de gevangenis valt het niet mee om iemand te vinden die je kunt vertrouwen en op wie je kunt bouwen. In die tijd werd er veel gepraat over de nieuwe gevangenis die binnenkort open zou gaan, Vandalia geheten. Hij lag dichter bij haar familie, dus zij zou zich algauw laten overplaatsen. Ik wist dus niet hoe lang we vrienden zouden blijven. Ik wist het nog zo net niet wat betreft Vandalia, hoewel ze er wel computerlessen gaven, die we in Chillicothe niet hadden. Vandalia was ook dichter bij mijn zusje en mijn moeder.
Maar Chillicothe was niet meer de kindercrèche die het was toen ik er kwam. Het was aan het veranderen. Er kwam een nieuwe gevangenisdirecteur die ons steeds meer privileges afnam. Zo mochten we niet meer zo veel eigen kleren hebben. We moesten de hele tijd onze gevangenisoveralls aan. We mochten geen scharen meer hebben. Op alle fronten werd ons van alles afgepakt.
Het voelde als een echte gevangenis.
Ik deed veel vrijwilligerswerk en ik was voorzitter van de kantinecommissie en de afdelingscommissie. Ik vond die veranderingen maar niets en ik probeerde er iets tegen te doen. De directeur zei dat hij dingen zou blijven veranderen tot we bewezen dat we ons samen ergens sterk voor konden maken. Hij had een hekel aan het geroddel en het achterbakse gedoe onder de gevangenen. Hij kwam van een mannengevangenis waar heel andere regels gelden: als mannen problemen hebben, regelen ze dat onderling. Ze klikken niet.
Dus wij zetten met een klein groepje een vreedzame protestactie op. Op een dag gingen we gewoon niet lunchen, om te bewijzen dat we heus wel één front konden vormen. Slechts 32 van de 650 vrouwen kwamen opdagen in de eetzaal. Het was geweldig goed gelukt en we hadden bewezen dat we in elk geval een beetje macht hadden. We konden de boel ontregelen op een kalme, beschaafde manier.
De directeur was pissig, net als het andere personeel. Hij zei dat hij nog meer veranderingen door zou voeren en dat het er niet kinderachtig aan toe zou gaan. De directie was zeker behoorlijk geschrokken van ons protest.
Om verdere opstanden te voorkomen, plaatsten ze de helft van de gevangenen en bloc over naar de nieuwe zwaarbeveiligde vrouwengevangenis Vandalia. Ik ging vrijwillig mee.